Op D.V. 22 november mogen we weer naar de stembus om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen. Alles wijst op een politieke aardverschuiving. De uitslag was nooit zo onvoorspelbaar als nu. Blijft de onderwijsvrijheid bestaan? Om daar antwoord op te geven, analyseren we de komende weken verschillende verkiezingsprogramma’s en de voorstellen die de partijen doen met name op het gebied van de vrijheid van onderwijs.
De vorige keer hebben we gekeken naar de manier waarop politieke partijen naar de onderwijsvrijheid kijken en wat dat betekent voor het onderwijs. We zoomen nu in op een aantal partijprogramma’s die ingaan op de (invulling van de) onderwijsvrijheid.
Volt
Om meteen maar de toon te zetten: “Religieus onderwijs moet worden afgeschaft”, aldus Volt. Deze progressieve partij is voornemens om te stoppen met het bekostigen van al het religieus onderwijs. Daarmee doelen ze op het onderwijs op religieuze grondslag wat op scholen gegeven wordt en niet op het religieus onderwijs dat plaatsvindt in bijvoorbeeld de kerk, de moskee of de synagoge. Hun doel is dat “kinderen op jonge leeftijd in aanraking komen met andere wereldbeschouwingen en geloofsovertuigingen zodat ze van elkaar leren”. Volt probeert op die manier “van jongs af aan een Europese identiteit en Europese waarden” te bevorderen.
VVD
De VVD hecht evenals Volt waarde aan burgerschap. De huidige burgerschapswet gaat volgens de liberalen nog niet ver genoeg. Bovendien hangt – als het aan hen ligt – ontslag boven het hoofd van de bestuurder als die de burgerschapsopdracht niet uitvoert.
Ook de vrijheid van onderwijs is niet in veilige handen bij de VVD. Waar ze in het verkiezingsprogramma van 2017 de onderwijsvrijheid buiten beschouwing lieten, schrijven ze in het huidige verkiezingsprogramma dat ze “artikel 23 wijzigen zodat de vrijheid van onderwijs het gelijkheidsbeginsel niet meer kan ondermijnen”.
Deze oorspronkelijk liberale partij is steviger in de wedstrijd komen te zitten. In het verkiezingsprogramma van 2021 stond namelijk nog dat de vrijheid van onderwijs een groot goed is en dat die beschermd moet worden, uiteraard wel door het artikel zogenoemd te “moderniseren”.
JA21 en PVV
JA21 en PVV doen een duit in het zakje als het gaat om neutraliteit in het onderwijs. JA21 wil graag dat het onderwijs neutraal wordt en dat “woke-indoctrinatie” stopt. De PVV wil de onderwijsvrijheid behouden, maar wil af van politieke indoctrinatie en “politiek neutrale leraren voor de klas en politiek neutrale leerboeken in de klas.”
Angst voor pluriformiteit
Of het nu door een progressieve agenda, angst voor “antidemocratische, antirechtsstatelijke en anti-integratieve opvattingen” of angst voor “woke-indoctrinatie” komt, de partijen voelen ongemak met de ruimte die de onderwijsvrijheid biedt. Wat is de reden daarvoor? Partijen zien dat de sociale cohesie verdwijnt en dat er geen gemeenschappelijke deler is die de samenleving bij elkaar houdt. Met de angst voor bubbelvorming en segregatie slaan ze op de trom van de neutraliteit. Zou dat werkelijk samenbinden?
Neutraal?
Bovendien kan de vraag gesteld worden of de verheffing van het gelijkheidsbeginsel en de individuele autonomie wel zo neutraal zijn. Als christenen zijn we ervan overtuigd dat dit ideaal (elk kind kiest helemaal zijn eigen leven) wel degelijk een levensvisie inhoudt, die op zijn minst schaduwzijden heeft. Het werpt kinderen op zichzelf terug, stimuleert hen om onafhankelijk te worden van hun omgeving, maar stelt uiteindelijk teleur.
Wat dat betreft moeten we niet de neutraliteit opzoeken, maar kunnen we beter aansluiten bij wat Groen van Prinsterer zegt in diens voorwoord op zijn handboek van de vaderlandse geschiedenis: “Verloochening of ontveinzing van beginselen zijn geen waarborg voor gewenste onpartijdigheid.” Niet de schijnbare neutraliteit, maar weloverwogen en bewust stellingnemen helpt bij het duiden van de tijd en de maatschappelijke ontwikkelingen.
Dat wensen wij de politieke partijen, maar bovenal de scholen toe. Laten we uitgesproken zijn over wie we zijn en waar we voor staan. Als je namelijk helder bent over je identiteit en daar ook werk van maakt, weet de ander hoe jij in het leven staat en creëer je een stevig fundament om het gesprek met de ander aan te gaan. Op die manier is de vrijheid van onderwijs zo modern als wat, want die duidelijkheid en het gesprek op waardenniveau is precies wat we anno nu nodig hebben in een sterk gepolariseerde en geïndividualiseerde samenleving.
Met dank aan Pieter van Eijk (VGS).
Overzicht nieuws