„Kerk, school en gezin moeten dezelfde taal spreken”

31 januari 2022
De eenheid tussen kerk, school en gezin krijgt het beste vorm met een gesloten toelatingsbeleid, stelt Jan-Willem de Leeuw. Hij is bestuurder van de Coöperatie ZWN, een samenwerkingsverband van acht reformatorische basisscholen in het zuiden en westen van Nederland. Alle scholen vragen ouders de grondslag van de school te onderschrijven.

Deze bijdrage is overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad (15-01-2022) en een gedeelte van een artikel in de serie ‘Onderschrijven of respecteren?’. 

Kinderen vormen en voorbereiden op het leven in een „samenleving die steeds verder van het christelijk geloof afstaat” moet volgens de bestuurder gebeuren vanuit de eenheid met het gezin en de kerk. „Het is belangrijk dat kinderen eerst op een fundament leren staan voordat we ze de maatschappij in leiden. Zonder dat fundament kunnen ze weggeslagen worden door de vragen die onze sterk geseculariseerde samenleving stelt. Daarom pleit ik ervoor dat de eigen overtuiging in een veilige omgeving vorm krijgt.”

Als gezin en school niet dezelfde taal spreken, kan een kind in de klem komen te zitten tussen wat vader en moeder zeggen en wat de school zegt, stelt De Leeuw. „Een kind wil aan beide loyaal zijn. Het komt de veiligheid van een kind niet ten goede als het moet kiezen tussen opvattingen.” De Leeuw vreest dat bij een bredere leerlingenpopulatie verschillen over de rug van kinderen worden uitgespeeld. „Het lijkt me niet goed als een kind al zo jong moet opboksen tegen de klas om zijn standpunt te verdedigen.”

Tegelijk vindt hij het belangrijk dat kinderen hun eigen opvattingen leren uitdragen. In navolging van de theoloog dr. W. Aalders vergelijkt De Leeuw het gezin met een stadje. De kinderen gaan naar buiten via de poort – de school. „School is de plek waar ze leren omgaan met de maatschappij buiten. Dat gaat stapsgewijs. Een kleuter wil je nog niet confronteren met de wereld. Zo’n kind moet je vooral duidelijk maken waar we als christenen voor staan. Een leerling uit vwo-6 moet meer toegerust zijn om zelf naar buiten te gaan.”

De Leeuw wijst erop dat ouders kiezen voor een school met een gesloten beleid omdat hun kind daar dezelfde waarden en normen meekrijgt als thuis. Het toelatingsbeleid staat op zijn scholen dan ook niet ter discussie. Een enkele keer krijgt hij een aanmelding van ouders die niet horen bij een kerk uit de achterban. Vaak gaat het dan om mensen uit het buitenland die een christelijke school zoeken, zoals expats en vluchtelingen. „Meestal constateren zij na één gesprek dat ze bij ons niet op hun plek zitten. We proberen hen dan door te verwijzen naar een school die beter bij hen past.” Een enkele keer gebeurde het dat kinderen uit een vluchtelingengezin „om reden van barmhartigheid” toch werden toegelaten.

Een open toelatingsbeleid betekent in de ogen van De Leeuw verlies van het ideaalbeeld van kerk, gezin en school. „Wellicht verlies je dan ook een stukje veiligheid. Dat zou ik jammer vinden.” Ook wijst hij op het gevaar dat ouders die de grondslag niet onderschrijven via een medezeggenschapsraad invloed kunnen uitoefenen.

Lees ook: Ons toelatingsbeleid in de schijnwerpers

Overzicht nieuws

Gerelateerd

17 april 2024

Dalende lijn basisvaardigheden en kwaliteit van het onderwijs

Reactie van VBSO en VGS op de Staat van het Onderwijs 2024.

Lees verder
17 april 2024

Pedagogisch-didactisch handelen en extra ondersteuning vragen verbetering

Dat is één van de conclusies uit de Staat van het Onderwijs 2024. Veel van de onderzochte scholen (20%) kregen in achterliggende tijd het oordeel onvoldoende voor de kwaliteit van hun onderwijs. Volgens het rapport ontbreekt het bij deze scholen aan een goede visie met bijbehorende ambities en doelen. Daarnaast is er onvoldoende zicht op de ontwikkeling van kinderen. En wordt het pedagogisch-didactisch handelen als verbeterpunt aangewezen.

Lees verder