Gevolgen bij onvoldoende inspanningen re-integratie werknemer

Rondom de re-integratie van een werknemer gelden nogal wat regels, rechten en plichten – ook voor werkgevers in het onderwijs. Wanneer het één en ander niet volgens de regels wordt uitgevoerd, kan dit aanzienlijke (financiële) gevolgen hebben.

Op 28 oktober 2021 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak inzake het opleggen van een loonsanctie door het UWV vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen van een primaire onderwijsinstelling jegens een groepsleerkracht. Het PO-schoolbestuur was tegen deze sanctie in beroep gegaan.

Eerste en tweede spoor

En werkgever moet na het uitvallen van een werknemer vanwege arbeidsongeschiktheid, voldoende inspanningen plegen voor het re-integratietraject. De werknemer moet zo spoedig mogelijk aan passende arbeid worden geholpen. In dit kader worden de termen eerste spoor en tweede spoor veelvuldig gebruikt. Met eerste spoor wordt erop gedoeld dat eerst moet worden onderzocht of de werknemer nog in staat is bij zijn huidige werkgever terug te keren, in zijn eigen functie dan wel in een andere functie binnen het bedrijf. Het tweede spoor ziet dan op passende arbeid bij een andere werkgever. Een tweede spoortraject moet binnen zes weken na de eestejaarsevaluatie worden opgestart, tenzij er binnen drie maanden perspectief is op structurele werkhervatting bij de eigen werkgever. Worden deze inspanningen door het UWV als onvoldoende beoordeeld, dan kan werkgever verplicht worden om, op het moment dat de werknemer in aanmerking kan komen voor een WIA-uitkering, maximaal 1 jaar extra loon door te betalen, de zogenoemde loonsanctie.

Loonsanctie

In de onderhavige casus was de werkgever te laat begonnen met het opstarten van een tweede spoortraject. Werkgever heeft te lang vastgehouden aan de opbouw van werkzaamheden in eigen werk, omdat werkgever binnen zes maanden volledig herstel verwachtte. Toen dit herstel uitbleef maar er sprake was van stagnatie in de werkhervatting, is werkgever na meer dan anderhalf jaar pas begonnen met onderzoeken van re-integratiemogelijkheden binnen het tweede spoor. Het schoolbestuur beriep zich op de beperkte mogelijkheden voor de werknemer voor re-integratieactiviteiten in het tweede spoor, maar dat gaat volgens de rechter niet op omdat de werknemer 18 uur per week werkte. De rechter oordeelt dan ook dat er terecht een loonsanctie is opgelegd.

Heeft u vragen over vergelijkbare situaties? Neem dan gerust contact op!

Mr. drs. J. (Jaco) van den Brink

Onderwijsadvocaat

Stel een vraag