Inspectiebezoek en leerlingengesprekken
21 juni 2024
Door de Inspectie kunnen, als onderdeel van het schoolbezoek (primair onderwijs), gesprekken gevoerd worden met leerlingen. Vanuit het veld merken we verlegenheid als hierin het onderwerp seksualiteit of seksuele diversiteit aan de orde komt. Hoe moeten scholen hiermee omgaan? De wensen van de Inspectie volgen, deze gesprekken vooraf inkaderen of er dwars voor gaan liggen?
Wat staat er in de wet?
De wetgeving is rond dit onderwerp uiterst summier, er is eigenlijk niets inhoudelijk geformuleerd voor gesprekken met leerlingen. Wel worden aanwijzingen gegeven voor het algemene Inspectieoptreden. Uit deze aanwijzingen wordt duidelijk:
- Dat een inspecteur bevoegd is inlichtingen te vorderen;
- Dat een ieder verplicht is medewerking te verlenen als die redelijkerwijs gevorderd kan worden;
- Dat bij een redelijk vermoeden van tekortschieten ‘nader onderzoek’ kan worden ingesteld;
- Dat de Inspectie de vrijheid van onderwijs in acht heeft te nemen.
Over het Inspectieoptreden is meer duidelijkheid te verkrijgen door met de Inspectie te overleggen of Kamervragen te (doen) stellen. Het ongewenste effect hiervan kan zijn dat we de indruk wekken dat we iets te verbergen hebben. Dat is niet het geval, onze scholen besteden aandacht aan seksuele vorming en seksuele diversiteit en houden zich hierbij aan de wet.
Wat staat er in het onderzoekskader?
In het onderzoekskader van de Inspectie wordt – hoewel geen wet (!) – een nadere beschrijving gegeven van haar werkwijze, onder andere rond het schoolbezoek. We lezen hierin dat leerlinggesprekken onderdeel zijn van zogenaamde verificatie- of onderzoeksactiviteiten en kunnen bijdragen aan het vaststellen van de bestuurlijke kwaliteit. Deze activiteiten worden in het onderzoeksplan beschreven en voorafgaand met het bestuur besproken. Hoewel de verificatie-activiteiten een legitiem doel lijken te dienen, zijn er goede argumenten te geven om alert te zijn bij de leerlinggesprekken:
- Seksualiteit en seksuele diversiteit zijn tere onderwerpen. Hier wordt op onze scholen alleen in een vertrouwde en veilige setting over gesproken. Bij voorkeur door de eigen leerkracht, gedurende het schooljaar. Dan is er een vertrouwensband tussen leerkracht en leerlingen en een veilige bedding voor het voeren van dit gesprek. Deze bedding ontbreekt als het gesprek wordt gevoerd door een voor de leerlingen onbekende inspecteur. Daarom zijn we geen voorstander van dit soort gesprekken.
- Daarnaast is bekend dat er vanuit de overheid een vergrootglas ligt op het reformatorisch onderwijs als het gaat om seksuele diversiteit. Suggestieve vragen liggen hierdoor op de loer en kinderen zijn makkelijk te manipuleren. Vanuit dit oogpunt zou het goed zijn als er een vertrouwde volwassene bij het gesprek aanwezig is.
- Het gevaar dat de school wordt afgerekend op uitspraken van leerlingen. De school wordt in de burgerschapsopdracht opgeroepen te zorgen voor ‘een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, …’. Het streven naar veiligheid betekent niet dat een school grip heeft op alle uitlatingen van leerlingen. Dat verdraagt zich ook niet met de basiswaarde ‘vrijheid’ uit diezelfde burgerschapsopdracht.
- Ten slotte de waarschuwing van professor Van Schoonhoven dat de Inspectie een te ruime taakopvatting kan hebben rond de schoolcultuur. Van Schoonhoven: ‘De wetgever is niet op aarde om culturen te beïnvloeden.’ Toch ligt dit risico zomaar op de loer bij de leerlinggesprekken.
Wat te doen?
Welke manieren zijn er voor de school om alert te zijn? We noemen er een aantal:
- Het onderzoeksplan wordt voorafgaand met het bestuur besproken. Benut dit moment om een eventueel gesprek met leerlingen te specificeren en voorwaarden te stellen. Welke onderwerpen worden besproken, welke vragen worden gesteld?
- Zorg daarnaast dat er een leerkracht of vertrouwenspersoon aanwezig is. Dit om de veiligheid van de leerlingen te waarborgen, zelf een beeld te vormen van het verloop van het gesprek en in te grijpen bij eventuele suggestieve vragen.
- Maak ten slotte afspraken over welke leerlingen er aansluiten en stem dit voorafgaand af met de betreffende ouders.
Belangrijk is te benadrukken dat ouders verantwoordelijk zijn voor het geven van toestemming en de school te allen tijde eindverantwoordelijk is voor het wel of niet laten voeren van dergelijke gesprekken. Als u dit niet wil, dan dient dit helder, met argumenten, verwoord te worden op correcte wijze.
Heeft u naar aanleiding van bovenstaande vragen, dan gaan we graag met u in gesprek.
Dit bericht is opgesteld door dhr. C. (Christiaan) Bijl (VGS).
Overzicht nieuws