Met de gewijzigde onderzoekskaders van de Inspectie valt voor christelijk-reformatorische scholen prima te werken. Toch zitten er volgens VBSO en VGS nog wel enkele haken en ogen aan.
Per 1 augustus gelden de nieuwe onderzoekskaders van de Inspectie. Gedurende het voorjaar van 2023 hebben we als VBSO en VGS (ook in overleg met Verus) in meerdere brieven en gesprekken onze visie gegeven op de belangrijkste voorgenomen wijzigingen.
De belangrijkste aanpassingen hebben betrekking op burgerschapsonderwijs. Zo is er een ‘standaard basisvaardigheden’ geformuleerd, die ook een formulering omvat van waar het burgerschapsonderwijs aan moet voldoen. Daarbij zijn een aantal aspecten van belang:
Daarnaast zijn er nog enkele aanpassingen doorgevoerd in de onderzoekskaders. Zo is de normering ‘goed’ (naast ‘voldoende’ en ‘onvoldoende’) op schoolniveau geschrapt (op bestuursniveau blijft deze er wel).
Verder is de standaard voor pedagogisch-didactisch handelen gewijzigd en wordt iets meer algemeen omschreven wat van een professionele leraar wordt verwacht. Onder meer dat de lessen een “duidelijk lesdoel” hebben, en ook dat leraren “hoge verwachtingen” moeten hebben van hun leerlingen.
Voor ons en onze scholen is een Bijbelse vorming van de kinderen, met aandacht voor hun verantwoordelijkheid en voor naastenliefde, altijd al van belang geweest. De focus van ons burgerschapsonderwijs verandert wel, naarmate de vraag sterker wordt hoe we omgaan met de wereld om ons heen en de tijdgeest die ook ons beïnvloed. En welke verantwoordelijkheden we hebben richting onze overheid en onze naaste.
Maar het blijft zo dat ons burgerschapsonderwijs moet zijn ingericht (zoals het hele onderwijs en de schoolcultuur) vanuit het geloof en de normen en waarden van de Bijbel en de belijdenis. Zoals recent ook met allerlei Bijbelse uitgangspunten en praktische toepassingen is uitgewerkt in Bijbels onderwijzen.
De sterk aangezette positie van burgerschapsonderwijs in deze tussentijds gewijzigde onderzoekskaders komt niet uit de lucht vallen. De laatste jaren is een toenemend streven zichtbaar in politiek en regering om via het onderwijs sociale cohesie te bevorderen en (vermeende) “anti-rechtsstatelijke” groeperingen in te kapselen.
Dat kwam afgelopen voorjaar zelfs tot uiting in een Kamerbrief met voorstellen om informeel onderwijs aan toezicht te onderwerpen. In de kabinetsreactie (d.d. 3 juli 2023) op het advies van de Onderwijsraad (‘Grenzen stellen, ruimte laten’) wordt eveneens veel nadruk gelegd op de verplichting voor scholen om binnen de bandbreedte te blijven van de democratische rechtsstaat. Zie hier de reactie van VGS en VBSO op die kabinetsreactie.
Het manco bij dit alles is dat die democratische rechtsstaat niet voor iedereen hetzelfde betekent. Het risico is dat partijen die hechten aan het levensdoel van maximale individuele ontplooiing, nogal eens veronderstellen dat vrijwel iedereen zo denkt en dat het voor iedereen goed is om zich hieraan te committeren – zeker voor opgroeiende kinderen.
Belangrijk is dat politici beseffen dat de rechtstaat spelregels aanreikt over hoe we in ons land met elkaar omgaan en tot waar de invloed van de overheid op het leven van burgers reikt. De basiswaarden van de rechtsstaat schrijven geen levensvisie voor en bepalen niet hoe we onze kinderen opvoeden. En anderzijds is van belang dat we uitleggen dat burgerschap vanuit de Bijbel goed is voor de school, voor de kinderen, voor de mensen om ons heen.
Overzicht nieuws