‘Een hoeksteen van het ministerieel beleid is de kansengelijkheid voor iedereen. Iedere leerling, ongeacht het milieu waar deze uit komt, moet even grote kansen hebben in het onderwijs. Een uitgangspunt waar we van harte achter staan.’

Drs. M. Burggraaf, DRS Magazine, 2e jaargang, no. 7, september 1974

Iedere leerling moet – ongeacht het milieu waaruit hij komt – even grote kansen hebben in het onderwijs. God leert ons in de Bijbel dat ieder mens gelijkwaardig en waardevol is. Elk kind moet dus tot bloei kunnen komen.

Daarom is het goed om van iedereen op school hoge verwachtingen te hebben; dat stimuleert hen zich te ontplooien. Tegelijk is elk kind uniek, met z’n eigen talenten en beperkingen. Dat vraagt om een persoonsgerichte benadering. Dat houdt ook in dat we niet eenzijdig focussen op leerlingen die goed zijn met het hoofd (cognitief), maar ook met het hart en met de handen.

Onderwijs geven we aan individuele kinderen, maar is altijd een groepsaangelegenheid. Hamvraag is: hoe bied ik goed onderwijs aan álle leerlingen, wat is goed voor iedereen?

In scholieren met een achterstand moeten scholen extra investeren. Maar dat niet alleen: kansenongelijkheid aanpakken, begint bij de leerling thuis. Prioriteit moet daarom zijn om ouders die dat nodig hebben, te ondersteunen in de (op)voeding van hun kinderen. Dat kan de overheid doen, maar ook de familie, kerk, buurt en verenigingen hebben een rol. Daag scholen daarom uit om de banden met ouders, kerken en andere stakeholders aan te halen.

Stimuleer, tot slot, (de vorming van) brede scholengemeenschappen met meerdere schoolsoorten en niveaus; leerlingen komen daar sneller leeftijdsgenoten met een andere achtergrond tegen. Bovendien is op- en afstromen daar gemakkelijker.

Verder lezen:

Wij helpen u graag!

Vertel ons meer...
A.R. (Arno) Bronkhorst MME Bestuurder