Geschreven door: Mr. drs. J. (Jaco) van den Brink

De Code Goed Bestuur is geactualiseerd door de PO-Raad. Dit om te komen tot één Code voor PO, VO en de vereniging van toezichthouders, VTOI (de eerder door hen gepubliceerde Code Goed Toezicht is dus ook hierin opgegaan). Resultaat is de Governancecode Funderend Onderwijs. Inhoudelijk is de code in grote lijnen gelijk aan de bestaande code. De structuur is wel veranderd, en er zijn ook enkele nieuwe elementen die hieronder worden samengevat.

De code bevat dezelfde nuttige aanwijzingen voor goed bestuur als de bestaande. Zoals: zorg voor een intern doordachte onderwijsvisie, voor samenwerking ten behoeve van de maatschappelijke opdracht, voor professionalisering van bestuur en toezicht en bouw checks in voor integer handelen.

Ook is deze gewijzigde versie voor de VBSO-besturen over het algemeen hanteerbaar en verenigbaar met het werken vanuit onze identiteit.

De nieuwe code bevat vijf principes, samengevat in vijf woorden. Deze wordt beschouwd als het overkoepelende principe, waaruit de andere vier voortvloeien.

  1. Verbinding
  2. Lerend vermogen
  3. Integriteit
  4. Openheid

De principes komen overeen met de vier principes uit de bestaande code, waarbij de laatste in tweeën is gesplitst. De nieuwe code werkt de principes uit in normen.

Het is goed dat er voortdurende bezinning is op “goed bestuur”, maar de vraag is of het zo kort na 2021 publiceren van een licht gewijzigde code hieraan bijdraagt. Als schoolbestuur is goed om te werken aan professionaliteit en goed bestuur, ook om de code hierbij te gebruiken, maar deze behoeft geen doel op zichzelf te worden.

De precieze implicaties van deze code (verhouding met de vorige) zijn nog niet in alle opzichten duidelijk, daarover wordt u later verder geïnformeerd. Zoals bekend vereist de wet wel het aansluiten bij een in de sector gehanteerde code. In elk geval is van belang om er ons voordeel mee te doen. Tegelijkertijd behoeft het geen keurslijf te worden. De kernopdracht staat bovenaan.

Overzicht van de belangrijkste verschillen

  • Toezichtsvisie en toezichtskader intern toezicht
    Het intern toezicht gebruikt deze instrumenten, in overleg met bestuurders, en geeft daarvan ook inzicht in het jaarverslag.
  • Welbevinden van medewerkers en leerlingen
    Twee normen onder “Verantwoordelijkheid” geven aan dat het bestuur beleid voert voor welbevinden en sociale veiligheid, voor personeel (“met aandacht voor diversiteit en inclusie”) en leerlingen. Vanuit onze Bijbelse identiteit willen we dit ook, en geven we aandacht aan genoemde begrippen.
  • Verantwoording over samenwerking
    Het intern toezicht let erop dat wordt samengewerkt waar nodig, met andere besturen of organisaties. De code noemt het maatschappelijk belang van een “regionaal dekkend aanbod”.  Verder: “Het bestuur legt via het jaarverslag verantwoording af over de wijze waarop door middel van samenwerking invulling wordt gegeven aan de brede maatschappelijke verantwoordelijkheid.” Deze gedachten staan ook wel in de bestaande code, maar meer impliciet. VBSO-scholen vullen de maatschappelijke opdracht in door een vormende gemeenschap te zijn, op basis van de grondslag en identiteit, met die gezinnen die dit onderschrijven, en in die doelgroep ook alle kinderen een plek te bieden.
  • Subsidiariteit en professionele ruimte
    Het bestuur zorgt voor een goed samenspel in de onderwijsorganisatie, legt verantwoordelijkheden laag in de organisatie en respecteert professionele ruimte.
  • Accreditatieplicht voor bestuurders
    Een bestuurder werkt aan de eigen professionalisering door één keer in de vijf jaar deel te nemen aan accreditatie. (De VBSO is nog in overleg met de PO Raad om te verduidelijken dat het hier uitsluitend gaat om professionele uitvoerend bestuurders.)

De jaarlijkse zelfevaluatie door het intern toezicht is gebleven, met dat verschil dat deze nu eens in de vier jaar (in plaats van in de drie jaar) plaatsvindt onder leiding van een externe.

  • Integriteitscode
    In de onderwijsorganisatie vindt gesprek plaats over integer handelen en het bestuur zorgt op basis hiervan voor een integriteitscode. Het intern toezicht ziet hierop toe, en betrekt de integriteitscode ook bij de zelfevaluatie.
  • Gesprek over belangenverstrengeling
    Het gesprek over nevenfuncties en mogelijke (schijn van) belangenverstrengeling vindt minimaal jaarlijks plaats, met een rapport in het jaarverslag. (Daarnaast, zoals ook in de bestaande code, wordt erover gesproken wanneer iemand dit meldt bij een bepaald agendapunt, en wordt ook dat gerapporteerd in het jaarverslag.) De concrete voorbeelden van belangenverstrengeling uit de bestaande code (familie- of zakelijke relaties binnen toezicht/bestuur/schoolleiding) worden niet meer genoemd.
  • Bestuurder wordt geen toezichthouder
    De norm dat een toezichthouder niet binnen 4 jaar bestuurder wordt bij hetzelfde bestuur, wordt nu ook omgedraaid zodat een bestuurder niet binnen 4 jaar toezichthouder mag worden bij hetzelfde bestuur.
  • Beleid kenbaar voor relevante belanghebbenden
    De visie en de doelen van het bestuur, en de resultaten, de betrokkenheid en inspraak vanuit de school bij het beleid, en de samenwerkingen met andere organisaties worden inzichtelijk gemaakt voor “relevante belanghebbenden”, zodat zij ook actief mee kunnen denken.
  • Lidmaatschapsvoorwaarden PO Raad
    Achter de Governancecode heeft (o.a.) de PO Raad afzonderlijke normen benoemd (waarvan de meeste ook in de code staan) die gelden als lidmaatschapsvoorwaarde van de PO Raad. Daarbij staat ook: “Er mogen geen zakelijke transacties plaatsvinden tussen de onderwijsorganisatie en bedrijven waarin bestuurders of toezichthouders van deze onderwijsorganisatie zakelijke of (in)directe persoonlijke banden of belangen hebben.”

Wij helpen
u graag!

Vertel ons meer...
A.R. (Arno) Bronkhorst MME Bestuurder