Terugblik | Congres ‘Onderwijs in de democratische rechtsstaat’

27 oktober 2022
Op 14 oktober vond een congres plaats over burgerschapsonderwijs en de burgerschapsopdracht. Deze terugblik toont aan dat er in politiek en wetenschap een heel fundamenteel debat plaatsvindt.

Ergens is iedereen het er wel over eens dat scholen een belangrijke rol hebben om kinderen morele waarden bij te brengen, een houding die bijdraagt aan de samenleving en de rechtsstaat. Maar hoever kan de overheid gaan? Kan de overheid morele waarden afdwingen en geeft deze wet daar een geschikte bepaling voor? Hierover zijn de meningen sterk verdeeld. Die verdeeldheid werd met name concreet waar het over reformatorische scholen ging. Voor ons weer reden om ons – in afhankelijkheid – in te spannen om Bijbels geworteld te zijn, én maatschappelijk betrokken.

Verplichte waarden

Het initiatief voor de organisatie van het congres lag bij prof. B.P. Vermeulen, hoogleraar onderwijsrecht en lid van de Raad van State. Vermeulen vatte aan het einde de belangrijkste bevindingen als volgt samen. Daarbij gaf hij ook zijn – overigens overtuigende – visie op het geheel. Allereerst is natuurlijk belangrijk dat we als Nederlanders de democratische rechtsstaat accepteren en met elkaar willen onderhouden. En daarvoor is aandacht op school dus ook belangrijk. Het is echter veruit het beste als de voedingsbodem en de drijfveer daarvoor uit de burgers en de organisaties zelf komt. Dat dus niet de staat moet verplichten welke waarden de burgers moeten onderschrijven. Toch komt de wettelijke burgerschapsopdracht daar nu wel in de buurt; misschien is dat nodig omdat er veel minder maatschappelijke organisaties zijn waarin de motivatie om bij te dragen aan de democratie levend wordt gehouden.

Maar moeilijkheid in de wet is dat de overheid het niet zo specifiek kan voorschrijven welke waarden precies nodig zijn. Nu is dat in de burgerschapsopdracht heel open vastgelegd. Belangrijk nadeel daarvan is nu dat onduidelijk is hoe dit ingevuld moet worden, wanneer scholen misschien toch in strijd hiermee handelen. Het geeft de scholen weliswaar ruimte, maar tegelijk heeft ook de Onderwijsinspectie een eigenlijk te ruime interpretatiebevoegdheid, aldus nog steeds Vermeulen.

Als het gaat om de juridische kenmerken van de rechtsstaat, kun je die immers steunen vanuit allerlei verschillende levensopvattingen. Die kenmerken zijn (a) dat ook de overheid aan wetten is gebonden, (b) dat overheidsmachten gescheiden zijn, (c) dat er grondrechten zijn en (d) dat er onafhankelijke rechtspraak is.

Houding cruciaal

Prof. A.B. Dijkstra (hoogleraar UvA) betoogde dat het burgerschapsonderwijs in Nederland hard toe was aan stevige stimulans en een voor alle scholen geldende plicht. In een internationaal vergelijkend onderzoek uit 2016 scoorde Nederland relatief slecht in vergelijking met andere West-Europese landen, op zowel kennis als houding. Momenteel (2022) wordt het onderzoek opnieuw gedaan, resultaten zijn nog niet bekend. Hij maakte onderscheid tussen drie elementen van burgerschapsonderwijs: kennis, vaardigheden en houding. Dijkstra benadrukte dat de basiswaarden-houding onmisbaar is in onze democratische rechtsstaat. Dat rechtvaardigt volgens hem dat de overheid toch morele waarden in de wetgeving opdraagt aan scholen. Verder betoogde hij dat de 8 basiswaarden uit het Onderzoekskader van de inspectie voldoende houvast geven.

Uit een andere bijdrage (mw. dr. Jülicher) kwam het idee naar voren om de Grondwet te gebruiken in de lessen, en bijvoorbeeld bepaalde grondrechten hieruit in de klas te bespreken.

Meer overheidsinvloed voor kansengelijkheid

PvdA-Kamerlid De Hoop was ook één van de sprekers en hij vindt dat de overheid veel méér grip op het onderwijs moet houden. Hij heeft een duidelijke droom, een onderwijsveld waarin elk kind evenzeer kansen krijgt, er geen verschillen zijn naar religie op school, en kinderen uit alle milieus elkaar op school tegenkomen. Verder gaf hij desgevraagd aan dat volgens hem reformatorische scholen niet zouden mogen uitdragen dat een homoseksuele relatie strijdig is met Gods wil en Woord, omdat dit te onveilig is voor kinderen.

Onduidelijkheid

Verder waren er bijdragen van de hoogleraren onderwijsrecht Van Schoonhoven en Zoontjens. Zij lieten beide zien hoezeer de wettelijke tekst vaag en onduidelijk is gebleven. Het zou dus goed zijn als er – bijvoorbeeld via de kerndoelen burgerschap – meer concrete duidelijkheid komt over hoe scholen het kunnen invullen. Als er tegelijk maar vooral qua morele inhoud zeer veel ruimte bij de scholen blijft. Zoontjens vond met betrekking tot homoseksualiteit op reformatorische scholen dat de ruimte er moet blijven om het Bijbels standpunt als school ook te mogen verdedigen. Juist omdat de onderwijsvrijheid er is om maatschappelijke diversiteit aan opvattingen te beschermen.

Lees ook:

Mr. drs. J. (Jaco) van den Brink
Onderwijsadvocaat
Stel een vraag
Overzicht nieuws

Gerelateerd

28 maart 2024

Wet Tijdelijke Nieuwkomersvoorzieningen

Het Nederlandse onderwijsbestel staat onder druk, doordat er onvoldoende onderwijsplekken zijn voor leerplichtige nieuwkomers.

Lees verder
28 maart 2024

Even voorstellen – Henk-Jan Dekker

Sinds 1 maart 2024 heeft dhr. H.J. (Henk-Jan) Dekker zijn werkzaamheden voor KOC en VBSO uitgebreid. Hij stelt zichzelf kort voor.

Lees verder