De herstelopdracht van de Inspectie van het Onderwijs heeft in veel gevallen onvoldoende juridische grond. De Onderwijsinspectie geeft herstelopdrachten op basis van normen die het wettelijke kader overschrijden. In het achterliggende half jaar heeft Prof. dr. mr. Renée van Schoonhoven (hoogleraar onderwijsrecht aan de VU) onderzoek gedaan naar het fenomeen ‘herstelopdracht’ als onderdeel van het inspectietoezicht. Specifiek richtte haar onderzoek zich op de vraag: ‘Is het verstrekken van herstelopdrachten aan scholen en schoolbesturen in het funderend onderwijs, zoals deze in 2023 op de belangrijkste thema’s zijn afgegeven, te kwalificeren als rechtmatig?’
Onderzoek en rechtmatigheid
Het onderzoek is uitgevoerd op basis van een steekproef van 85 inspectierapporten, zowel in het PO als VO. Daarbij kwamen herstelopdrachten op drie thema’s opvallend vaak naar voren: Het ononderbroken ontwikkelproces, het kwaliteitszorgsysteem en de burgerschapsopdracht.
Volgens Van Schoonhoven is een herstelopdracht alleen rechtmatig als er sprake is van het niet naleven van een wettelijk vastgelegde norm (i.c. deugdelijkheidseis).
Van Schoonhoven concludeert dat er in de praktijk herstelopdrachten gegeven worden die geen (of te weinig) juridische basis kennen. De herstelopdracht wordt dan gegeven op basis van de gedachte dat het (veel) beter kan op de school. Van Schoonhoven geeft aan dat deze gedachte in veel gevallen niet onterecht is, maar dat dit nooit een reden kan zijn tot een herstelopdracht. De herstelopdracht kan namelijk alleen gegeven worden onder de toezichthoudende taak van de onderwijsinspectie en niet onder de stimulerende taak van de onderwijsinspectie.
Het onderzoek diskwalificeert de herstelopdracht volgens Van Schoonhoven niet, omdat er wel degelijk situaties zijn waarin een herstelopdracht rechtmatig is. Wel pleit van Schoonhoven voor een verdere doordenking van het inspectietoezicht in het onderwijs. Daarbij dient ook de juridische houdbaarheid van de herstelopdracht te worden geëvalueerd.
VGS en VBSO danken prof. Van Schoonhoven voor haar relevante en gedegen onderzoek. “Om draagvlak voor het werk van de inspectie te behouden, is het essentieel dat die externe toezichthouder voorspelbaar, dienstbaar en wettelijk te werk gaat”, meent VGS-bestuurder Jan-Willem de Leeuw. “Het gebruik van een zwaarwegend instrument als de herstelopdracht moet dan ook boven elke twijfel verheven zijn – en steeds een stevige juridisch houdbare grondslag hebben.”
De inspectie moet wegblijven bij de verleiding om de herstelopdracht in te zetten als verkapt stimuleringsmiddel, vult VBSO-bestuurder Arno Bronkhorst aan. “Wij roepen de leden van onze organisaties daarom op om zich bij ons te melden zodra ze vermoeden dat een herstelopdracht voor hun school een deugdelijke basis mist.”
De Leeuw en Bronkhorst juichen het toe dat Van Schoonhoven vervolgonderzoek heeft aangekondigd, zeker omdat momenteel de deugdelijkheidseisen worden geactualiseerd en met het oog op de herziening van onderzoekskaders van de inspectie in 2027.
In vervolgonderzoek zal dieper ingegaan worden op de (juiste) inzet en grondslag van de herstelopdracht. We houden u op de hoogte!
Overzicht nieuws